Wereldoriëntatie week 1

 

Lesvoorbereiding les 1, week 1. Wereldorientatie. 

School:  De Kameleon
Klas:   groep 5/6
Aantal leerlingen:   

Les:  Wereldorientatie
Datum:  
Tijd:  1 uur, 40 min

Naam lesgever:  

 

Wat kunnen/weten de leerlingen al (beginsit.):

De kinderen weten allemaal wat een toren is. Zij gaan zich nu verdiepen in de constructie van een toren. Ze hebben hier nog niet eerder mee te maken gehad. 

Verantwoording: 
Samenwerkend leren: De kinderen gaan in groepjes aan de slag. 
Meervoudige intelligenties: Visueel-ruimtelijk, inter-persoonlijk, verbaallinguïstisch. 
Sociaal constructivisme: inleidend verhaaltje leerkracht en terugkoppeling naar voorkennis leerlingen.  

 

Welk materiaal ga ik gebruiken:

Wat wil ik de leerlingen leren  
(doelstellingen):

De kinderen leren iets 
over verschillende constructies 
en leren ermee om te 
gaan door een toren 
te bouwen van 
blokken. Ook wordt het 
ruimtelijk inzicht 
gestimuleerd d.m.v.
deze opdracht.  


 

computer, internet, blokken

 

       

 

Tijd:

Activiteiten leerkracht en leerlingen:

Didactische aanwijzingen, aandachtspunten of accenten:

Organisatie

30 min. 

 

 

 

 

 

 

 

30 min

 

 

 

 

40 min

Inleiding:  
- De leerkracht vertelt aan de kinderen dat hij/zij in de vakantie naar een hele grote toren is geweest. De leerkracht vond dit heel indrukwekkend en vroeg zich af hoe zo’n toren nou eigenlijk gemaakt is. Hij bespreekt dit met de kinderen en vraagt rond of zij hier al enige voorkennis o.i.d. van hebben. Vervolgens laat hij/zij de kinderen enkele hoge constructies opzoeken op internet. Dit kan met behulp van google of met vooraf gegeven websites. Hij/zij bespreekt deze constructies met de kinderen.

Kern: 
De leerkracht zorgt voor een heleboel blokken. Deze hebben ze vast wel in groep 1-2. Vervolgens gaan de kinderen in groepjes van drie aan de slag om een zo hoog mogelijke constructie te maken. De leerkracht benadrukt van te voren de verschillende constructies die mogelijk zijn bij het maken van een toren.

Afsluiting: 
Als afsluiting bespreekt de leerkracht de verschillende constructies met de kinderen en wordt er gekeken welk bouwwerk het hoogst en stevigst is. Als niet iedereen tegelijk aan het bouwen kan gaan, wordt de inleidende opdracht met behulp van internet, groepje voor groepje gedaan.

 
denk erom dat er genoeg computers zijn.

 

 

 

Zorg dat er blokken zijn.

 
De kinderen zitten gewoon 
achter hun tafel.

De kinderen werken in 
groepjes van drie aan 
de opdracht.

 
 

Dit doen we klassikaal.
 

 

 

 

Lesvoorbereiding les 2, week 1. Wereldorientatie. 

School:  De Kameleon
Klas: Groep 5/6  
Aantal leerlingen:   

Les: Wereldorientatie 
Datum:  
Tijd: 1 uur, 30 min 

Naam lesgever:  

 

Wat kunnen/weten de leerlingen al (beginsit.):

De kinderen hebben zich al verdiept in de constructie van een toren. Zij gaan zich nu verdiepen in een nieuwe constructie. 

Verantwoording: 
Samenwerkend leren: De kinderen werken in tweetallen aan hun constructie.

Meervoudige intelligenties: Visueel-ruimtelijk, verbaallinguïstisch. 
Sociaal constructivisme: leerkracht begint met een inleidend verhaal over een ei. 

 

Welk materiaal ga ik gebruiken:

Wat wil ik de leerlingen leren  
(doelstellingen):

De kinderen leren door 
middel van verschillende 
materialen en voorwerpen 
een constructie te maken. 
Ook moeten ze hierbij
 na gaan denken hoe ze 
het beste 
een constructie kunnen
maken waardoor het ei heel
huids terecht op de grond 
komt.  


 

Een stukje touw, 2 elastiekjes, een papieren zakdoekje, een boterhamzakje, 5 satéprikkers, een ei, potloden, kladpapier.

 

       

 

Tijd:

Activiteiten leerkracht en leerlingen:

Didactische aanwijzingen, aandachtspunten of accenten:

Organisatie

30 min. 

 

 

 

 

 

 30 min

 

 

 

 

 

30 min

 

Inleiding:  
De leerkracht laat het ei zien en vraagt aan de leerlingen wat je hiermee kunt doen. Op welke verschillende manieren kun je een ei op eten. Op welk moment is het ei het meest breekbaarst ? nadat de leerkracht deze dingen besproken heeft in de klas, gaat de leerkracht een verhaal vertellen aan de kinderen.

Kern: 
Nadat de leerkracht het verhaal heeft voorgelezen zet hij de materialen op het bord, die zogenaamd in het dashboardkastje zaten. De leerkracht legt de opdracht aan de kinderen uit. De leerlingen gaan in tweetallen een schets maken van een constructie. De genoemde materialen moeten ze hierbij gebruiken.  

Afsluiting: 
Nu gaan de kinderen samen met de leerkracht hun constructie testen. Zou het lukken om de eiren op de grond te krijgen zonder dat de eieren kapot gaan. De eieren worden vanaf een ladder of uit het raam naar beneden gegooid. Hierna gaan ze bekijken wat er goed en fout ging.

 
denk om het verhaal.

 

 

 

Zorg voor alle bnodigheden.

 
De kinderen zitten gewoon
achter hun tafel.

De kinderen werken in 
tweetallen aan de opdracht.

 
 

Dit doen we klassikaal.
 

 

 

 

 

 

Verhaal :

 

Er was eens een rijke vrouw, mevrouw Hoogendijck. Ze heeft alles wat ze wil hebben, mooie kleren, sieraden, een mooi hui en een leuke baan.

 

Mevrouw Hoogendijck heeft ook een huisdier, namelijk een kip, Klaartje.

 

Klaartje gaat overal mee naar toe. Dus als mevrouw naar haar werk gaat, gaat Klaartje mee.

 

Voor haar werk moet mevrouw Hoogendijck op zakenreis naar een klein eilandje midden in de grote oceaan. Klaartje gaat natuurlijk mee.

 

Op het vliegveld aangekomen, ontdekken ze dat ze de pasgelegde eieren van Klaartje vergeten zijn. De Butler krijgt de opdracht de eieren te halen. Helaas komt hij te laat en zijn mevrouw Hoogendijck en Klaartje al vertrokken.

 

Gelukkig kan hij wel met een piloot mee die over het eiland, waar mevrouw hoogendijck is, heen vliegt. De butler bedenkt zich geen moment en stapt in. Eenmaal bij het eiland aangekomen, bedenkt de butler dat ze niet zullen landen en dat hij het ei uit het raam zal moeten gooien.

 

Hij weet ook dat de eieren dan zullen breken.

 

In het dashboardkastje ontdekt hij bovenstaande materialen.

 

Zou het lukken de eieren heel benden te krijgen ?

 

  

 

 

 

Lesvoorbereiding les 3, week 1. Wereldorientatie.   

School: De Kameleon 
Klas: groep 5/6   
Aantal leerlingen:   

Les: Wereldorientatie 
Datum:  
Tijd: 2 uur, 50 min 

Naam lesgever:  

 

Wat kunnen/weten de leerlingen al (beginsit.):

De kinderen hebben zich al verdiept in de constructie van een toren. Zij gaan zich nu verdiepen in een nieuwe constructie. 

Verantwoording: 
Samenwerkend leren: De kinderen werken in groepjes.

Meervoudige intelligenties: Visueel-ruimtelijk, lichamelijk –kinesthetisch

Sociaal constructivisme: de leerkracht betrekt de leerlingen goed door tijdens de inleiding vragen te stellen over hun betreffende situatie.

 

Welk materiaal ga ik gebruiken:

Wat wil ik de leerlingen leren  
(doelstellingen):

De kinderen werken
in groepjes aan een
opdracht. Binnen de opdracht
 zijn er verschillende taken 
die kunnen worden verdeeld. 
Op deze manier kan ieder kind 
zijn of haar talenten 
toepassen en meewerken 
aan het geheel. 
Doordat ze in groepjes werken 
wordt samenwerken
gestimuleerd.

Foto’s van verschillende huizen, karton, kranten, eventueel bomen, autootjes enzovoort.

 

       

 

Tijd:

Activiteiten leerkracht en leerlingen:

Didactische aanwijzingen, aandachtspunten of accenten:

Organisatie

30 min. 

 

 

 

 

 

 

 

 

 2uren.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

20 min.

 

Inleiding:  
De leerkracht laat foto’s zien van verschillende soorten huizen. Deze foto’s staan ter inspiratie in de bijlage. Hij bespreekt ze met de klas. Welke verschillen zie je ? hoe ziet jouw huis eruit ? lijkt hij op een van deze ? De leerkracht gaat samen met de kinderen bedenken wat voor andere vormen een huis kan hebben, en hoe dat heet. Hoe ziet bijvoorbeeld een herenhuis eruit ? een woonboot, een flat of een boerderij. En hoe zien de huizen in andere landen eruit, bijvoorbeeld waar het heel koud is of warm is.

Kern: 
De leerkracht legt uit dat er zo in groepjes gewerkt gaat worden aan een huis. Dat huis wordt gemaakt van karton en kranten. Eerst wordt er met kartonnen stroken, die de leerkracht heeft gesneden, een begin gemaakt. Dan worden die stroken ingepakt met karton. Ze mogen naar de voorbeelden op het bord kijken, maar mogen ook hun eigen fantasie gebruiken. In groepjes van 3/4 gaan ze ermee bezig, de leerkracht zorgt ervoor dat er taken worden verdeeld in de groepjes, bijvoorbeeld dat er eerst een tekening wordt gemaakt, er wordt opgeschreven wat er nodig is en de uiteindelijke uitvoering. Zo komt ieder kind aan zijn trekken.

Afsluiting: 
Als afsluiting worden de huizen op de tafels uitgestald, en kan er een dorp van gemaakt worden. De leerkracht kan bomen, autootjes e.d. toevoegen.

 
denk om de foto’s

 

 

 

 

Zorg voor alle bnodigheden.

 
De kinderen zitten gewoon 
achter hun tafel.

 

De kinderen werken in
groepjes aan 
de opdracht.

 
 

Dit doen we klassikaal.