Taal week 1
Lesvoorbereiding week 1 les 1
School: |
Les: |
Naam lesgever: |
Wat kunnen/weten de leerlingen al (beginsit.):
|
Welk materiaal ga ik gebruiken: |
Wat wil ik de leerlingen leren De kinderen kennis laten maken met
|
||
Gedichtenboek, schriften, potloden, kleurpotloden, digiboard. |
|
|||
Tijd: |
Activiteiten leerkracht en leerlingen: |
Didactische aanwijzingen, aandachtspunten of accenten: |
Organisatie |
5 min.
10 min.
10 min.
|
Inleiding: Vragen: Kern: De kinderen mogen nu zelf een gedicht maken en een rijmvorm uitkiezen. Zijn de kinderen vroeg klaar, dan mogen de kinderen een toepasselijke tekening bij het gedicht maken. Afsluiting: |
Geef aan dat ze hiervoor 20 min. De tijd hebben. Loop steeds dezelfde route door de klas. Als kinderen het niet geheel begrijpen mogen ze dat eerst aan de buurman/vrouw vragen en dan aan de leerkracht.
|
Op deze manier weten de kinderen op welke
Elk tafelgroepje krijgt één bakje met kleurpotloden,
Leg de les even stil voor je de uitleg geeft. Laat ze |
Lesvoorbereiding week 1 les 2
School: |
Les: |
Naam lesgever: |
Wat kunnen/weten de leerlingen al (beginsit.): De kinderen weten al wat een gedicht in houd en hebben ook al kennis gemaakt met enkele rijmvormen. Ook hebben ze zelf al een gedicht geschreven.
|
Welk materiaal ga ik gebruiken: |
Wat wil ik de leerlingen leren De leerlingen leren gedichten
|
||
Gedichtenboek, gedichten in strookjes geknipt (aantal gedichten=gelijk aan aantal tafelgroepjes + 2 extra) |
|
|||
Tijd: |
Activiteiten leerkracht en leerlingen: |
Didactische aanwijzingen, aandachtspunten of accenten: |
Organisatie |
10 min.
15 min.
10 min. |
Inleiding: Afsluiting:
Deze gehele les kan in wedstrijdvorm uitgevoerd worden. |
Zorg ervoor dat er tijdens het werken niet te luidruchtig word overlegt.
Let goed op de uitspraak van het kind. |
Elk tafelgroepje kan bijvoorbeeld 5 gedichten krijgen. |
Lesvoorbereiding week 1 les 3
School: |
Les: |
Naam lesgever: |
Wat kunnen/weten de leerlingen al (beginsit.):
|
Welk materiaal ga ik gebruiken: |
Wat wil ik de leerlingen leren De kinderen leren wat een elfje is en |
||
Schrijfschriften, potloden, stiften, kleurpotloden, A3 papier. |
|
|||
Tijd: |
Activiteiten leerkracht en leerlingen: |
Didactische aanwijzingen, aandachtspunten of accenten: |
Organisatie |
10 min.
|
Inleiding: Vragen: Kern: Vervolgens mogen de leerlingen twee elfjes schrijven. Als ze hiermee klaar zijn, mogen ze een boekje pakken en even gaan lezen. Als iedereen klaar is, gaat de leerkracht verder met de volgende instructie. De kinderen mogen het mooiste elfje van hun zelf uitkiezen en deze op A3 formaat schrijven. Hierbij mogen ze de eerste letter van elke regel versieren. Ook mogen ze een tekening erbij maken. Afsluiting: |
Vertel dat er elf woorden in het gedicht zitten in een vaste volgorde (1-2-3-4-1). Zeg er ook bij dat een elfje niet hoeft te rijmen en dat ook bijna onmogelijk is.
Zorg ervoor dat alle kinderen hun leesboek opruimen en stil zijn(bv. Door in de handen te klappen) . Gebruik het digiboard tijdens de uitleg. |
Leg dit uit a.d.h.v. een voorbeeld op het digiboard.
|
Voorbeelden van elfjes:
Rood
Vurig, liefde
Hoort bij mij
Vind je het mooi
Ach
IJs
Koud, glad
Is gaan vriezen
Heb je het koud?
Ja